18 juli 2018

Vakantie 60 jaar geleden.

Nu gaan we massaal op vakantie  naar Spanje of nog een flink eind verder maar 60 jaar geleden was dat wel iets anders. De wettelijke verlofdagen waren nog beperkt, pas rond 1955 kregen de werknemers  1 of 2 weken per jaar verlof. Ook de  schoolkinderen kregen in die jaren voor het eerst in de zomer vrij. Op vakantie gaan naar het buitenland was weggelegd voor de betere klasse. Was je bij de gelukkigen dan ging je met het gezin voor enkele dagen naar de kust naar Oostende of Blankenberge.
Zo herinner ik mijn eerste vakantie naar zee.  In 1955 vertrokken we ’s morgens vroeg met de stoomtrein vanuit Essen voor een weekje vakantie naar Oostende. Alleen dat was al een hele belevenis, vader was al dagen zenuwachtig voor zijn eerste grote vakantie, moeder was al een week bezig om de geleende koffers in te pakken. En daar stonden we dan op het perron te wachten op de trein van 8 uur naar Antwerpen. Vader druk in de weer om zijn kroost bijeen te houden en moeder, die moest op de koffers letten. Gelukkig ging nonkel mee op vakantie, hij werkte als ambtenaar op het station en kende de gebruiken bij de spoorwegen en kon vader een beetje tot rust brengen. Ook tante en twee nichtjes gingen mee op vakantie. Even rust wanneer iedereen zijn plaatsje had gevonden in de trein maar aangekomen in het station van Antwerpen begon voor vader een nieuwe beproeving, overstappen op de trein naar Oostende, vader zag het al niet meer zitten en dacht aan zijn moestuin waar hij ook een mooie vakantie in kon doorbrengen. Vanaf Antwerpen kwam de rust terug in het  gezelschap.
Nonkel en tante  waren enkele maanden voordien al op verkenning geweest naar  Oostende en hadden kamers gevonden bij een oudere dame. Voor ons gezelschap vier oude kamers behangen met overjaars behangpapier en verbonden met tussendeuren en één badkamer op de gang met een grote spleet onder de deur die als verluchting moest dienen. Eén badkamer die we moesten delen met twee andere kamers. “Vakantie bij burgers” een voorloper van de B&B formule die nog moest worden  uitgevonden. Moeder kreeg van de eigenares per uitzondering toestemming om ook de keuken te gebruiken zodat we niet zouden verhongeren. Uit eten gaan liet vaders budget niet toe.
En daar was ze dan, “de zee met de aanrollende golven,  voor een kereltje van 5 jaar een geweldige ervaring. Die middag speelden we al in het zand en de zee. Een klein probleempje hadden we wel met onze zwembroeken. Moeder had de voorbije maanden voor iedereen een wollen zwembroekje gebreid, zo’n model dat je navelbuik bedekte en reikte tot halverwege je bovenbenen. Zolang we in het zand speelde viel dat nog wel mee, maar eens we te water gingen leek het wel of ons zwembroekje dubbel zo groot werd. Als ik nu de foto’s van toen bekijk leek het echt op niets, maar ’t zal toen wel de  mode geweest zijn zeker?
Voor vader, die toch gewoon was in de tuin te werken, had moeder een schopje gekocht waarmee hij diepe putten kon graven en hoge bergen kom opwerpen waar we dan een parkoers van de ronde van Frankrijk op aanlegde. Met knikkers speelden we dan wedstrijd welke wielrenner als eerste beneden zou komen.
Voor de twee nichtjes had tante een meer vrouwelijke activiteit bedacht. De voorbije maanden had ze mooie bloemen gemaakt in crêpepapier. Voor de nichtjes werd een grote put gegraven en op de rand werden al die mooie papieren bloemen uitgestald welke tegen schelpen als betaalmiddel werden verkocht. ’t Moesten wel mooie schelpen zijn, ’t waren tenslotte ook mooie bloemen.
Een aantal jaren zijn we zo op vakantie geweest naar Oostende of Blankenberge.
In de jaren ’60, wanneer het vakantiegeld wettelijk geregeld werd en er ook een echt budget was om op vakantie te gaan, werd de Belgische kust vervangen door Zwitserland. Eerst als 12 jarige met de CM, de Christelijke Mutualiteiten, op kamp naar Maloja in Zwitserland. Weken op voorhand mochten we in het plaatselijk CM kantoor onze reiskoffer, zo’n kartonnen doos komen ophalen die als bagagekoffer mocht dienen. De slimmeriken die het al eens meegemaakt hadden vernisten de doos en spanden er enkele stevige riemen rond om bij regenval niet met een slappe doorweekte doos op het perron te staan.
Wat een belevenis, de eerste keer alleen op vakantie en dan nog naar Zwitserland. De driedaagse huttentocht was een belevenis om nooit te vergeten en dan 10 dagen later terug aankomen met een joekel van een koeienbel in station oost in Antwerpen.
Voor vader was het nog steeds een zware beproeving om zijn kroost, ondertussen uitgegroeid tot zes kinderen, in het gelid te houden bij het wachten op de directe trein naar Leysin of St-Mortiz in Zwitserland.
Een reisje naar Spanje lukte pas na ons huwelijk, vader zag een vakantie naar het land van Franco niet zo zitten…