Zo herinner ik mijn eerste vakantie naar zee. In 1955 vertrokken we ’s morgens vroeg met de
stoomtrein vanuit Essen voor een weekje vakantie naar Oostende. Alleen dat was
al een hele belevenis, vader was al dagen zenuwachtig voor zijn eerste grote
vakantie, moeder was al een week bezig om de geleende koffers in te pakken. En
daar stonden we dan op het perron te wachten op de trein van 8 uur naar
Antwerpen. Vader druk in de weer om zijn kroost bijeen te houden en moeder, die
moest op de koffers letten. Gelukkig ging nonkel mee op vakantie, hij werkte
als ambtenaar op het station en kende de gebruiken bij de spoorwegen en kon
vader een beetje tot rust brengen. Ook tante en twee nichtjes gingen mee op
vakantie. Even rust wanneer iedereen zijn plaatsje had gevonden in de trein
maar aangekomen in het station van Antwerpen begon voor vader een nieuwe
beproeving, overstappen op de trein naar Oostende, vader zag het al niet meer
zitten en dacht aan zijn moestuin waar hij ook een mooie vakantie in kon
doorbrengen. Vanaf Antwerpen kwam de rust terug in het gezelschap.
Nonkel en tante waren enkele maanden voordien al op verkenning
geweest naar Oostende en hadden kamers
gevonden bij een oudere dame. Voor ons gezelschap vier oude kamers behangen met
overjaars behangpapier en verbonden met tussendeuren en één badkamer op de gang
met een grote spleet onder de deur die als verluchting moest dienen. Eén
badkamer die we moesten delen met twee andere kamers. “Vakantie bij burgers” een
voorloper van de B&B formule die nog moest worden uitgevonden. Moeder kreeg van de eigenares per
uitzondering toestemming om ook de keuken te gebruiken zodat we niet zouden
verhongeren. Uit eten gaan liet vaders budget niet toe.
En daar was ze dan, “de zee met de aanrollende
golven, voor een kereltje van 5 jaar een
geweldige ervaring. Die middag speelden we al in het zand en de zee. Een klein
probleempje hadden we wel met onze zwembroeken. Moeder had de voorbije maanden
voor iedereen een wollen zwembroekje gebreid, zo’n model dat je navelbuik
bedekte en reikte tot halverwege je bovenbenen. Zolang we in het zand speelde viel
dat nog wel mee, maar eens we te water gingen leek het wel of ons zwembroekje
dubbel zo groot werd. Als ik nu de foto’s van toen bekijk leek het echt op
niets, maar ’t zal toen wel de mode
geweest zijn zeker?
Voor vader, die toch gewoon was in de tuin te
werken, had moeder een schopje gekocht waarmee hij diepe putten kon graven en
hoge bergen kom opwerpen waar we dan een parkoers van de ronde van Frankrijk op
aanlegde. Met knikkers speelden we dan wedstrijd welke wielrenner als eerste
beneden zou komen.
Voor de twee nichtjes had tante een meer
vrouwelijke activiteit bedacht. De voorbije maanden had ze mooie bloemen
gemaakt in crêpepapier. Voor de nichtjes werd een grote put gegraven en op de
rand werden al die mooie papieren bloemen uitgestald welke tegen schelpen als
betaalmiddel werden verkocht. ’t Moesten wel mooie schelpen zijn, ’t waren
tenslotte ook mooie bloemen.
Een aantal jaren zijn we zo op vakantie geweest
naar Oostende of Blankenberge.
In de jaren ’60, wanneer het vakantiegeld
wettelijk geregeld werd en er ook een echt budget was om op vakantie te gaan, werd
de Belgische kust vervangen door Zwitserland. Eerst als 12 jarige met de CM, de
Christelijke Mutualiteiten, op kamp naar Maloja in Zwitserland. Weken op
voorhand mochten we in het plaatselijk CM kantoor onze reiskoffer, zo’n
kartonnen doos komen ophalen die als bagagekoffer mocht dienen. De slimmeriken
die het al eens meegemaakt hadden vernisten de doos en spanden er enkele stevige
riemen rond om bij regenval niet met een slappe doorweekte doos op het perron
te staan.
Wat een belevenis, de eerste keer alleen op
vakantie en dan nog naar Zwitserland. De driedaagse huttentocht was een
belevenis om nooit te vergeten en dan 10 dagen later terug aankomen met een
joekel van een koeienbel in station oost in Antwerpen.
Voor vader was het nog steeds een zware
beproeving om zijn kroost, ondertussen uitgegroeid tot zes kinderen, in het
gelid te houden bij het wachten op de directe trein naar Leysin of St-Mortiz in
Zwitserland.
Een reisje naar Spanje lukte pas na ons
huwelijk, vader zag een vakantie naar het land van Franco niet zo zitten…