Het geval van de ""Niña
perdida de Rojales" of het “verloren meisje van
Rojales” is een verhaal dat bij de oudere inwoners van Rojales en Benijofar
verschillende versies kent. Een van de versies spreekt over een misdaad
die plaats vond op 24 juni 1917 en waarin het meisje Teresa Juan door een
psychopaat werd misbruikt en nadien probeerde te doden door haar in een
waterput te gooien. Toen hij merkte dat er geen water in de put stond bekogelde
hij haar nog met stenen. Deze zaak lijkt het meeste waar omdat hierin wordt
gesproken over de Guardia Civil, overheden, vonnissen, artsen en andere
personages in een tijd die nog niet zó lang geleden is om dit verhaal als een
legende te bestempelen. Het verhaal verteld
verder dat toen het meisje goed hersteld
was ze zei dat tijdens het gooien van de stenen van haar moordenaar, een vrouw
met een mantel haar bedekte en zo beschermde tegen de stenen.
Een andere versie van het verhaal speelde zich af op 18 januari 1896 in Rojales toen het meisje Encarnacion Hernandez was zoek geraakt. De volgende dag vond men haar op een plaats die bekend staat als "El Barranco". Ze was licht gekleed maar had niets van de koud of vorst te lijden gehad omdat een dame haar ’s nachts had bedekt met haar mantel. Toen ze naar de kerk werd gebracht, herkende ze in dit geval de Virgen del Carmen als haar beschermster. Toen ze ouder was, kocht het meisje zelfs een nieuw beeld van de Virgen del Carmen voor de kerk van Rojales.
Hier vertellen we de gebeurtenissen uit het eerste verhaal.
Het was de vooravond van San
Juan, op 23 juni 1917 en in Rojales werden de gasten verwacht op het
bruiloftsfeest van de zoon van landbouwer Francisco Muñoz die trouwde met de
dochter van een van de voormannen. Een betere dag kon niet worden gekozen, de
nacht van San Juan, een magische nacht vol legenden, vreugdevuren en goede
wensen. Onder de vele gasten ook buurman Joaquin Garcia, met zijn negen jaar oude
dochter Teresa Juan.
's Avonds stuurde hij Teresa,
die tot dan toe van het feest genoot en met andere meisjes speelde, naar een
afgelegen huis op ongeveer vijfhonderd meter afstand om voor vijftien cent kruiden
te kopen. Alles leek normaal te verlopen totdat de familie na verloop van tijd
het kleine meisje niet meer zagen.
De familie waarschuwde na de
verdwijning 's avonds laat alle bruiloftsgasten en de Guardia Civil. De autoriteiten
van Benijófar begonnen hun zoektocht door de velden in de gloed van de fakkels
aangestoken aan de vreugdevuren.
Het was een zeer lange nacht
van San Juan, de langste nacht zoals de oude bewoners zich herinneren. Ze zochten
in velden, sloten, putten, rivier… tot het aanbreken van de volgende dag, de zondag
van San Juan, maar niets mocht baten, het
meisje was niet meer te vinden.
De autoriteiten ondervroegen de
gasten van het bruiloftsfeest om uit te zoeken wat er was gebeurt. Zo kwamen ze
ook bij het huis van de vader van de bruidegom, waar ze op dat moment aan het
eten waren. Onder de familie, ook uitgenodigd voor de bruiloft, was Francisco
Lorenzo Rebollo die ook zwager van de bruidegom was. Deze kerel "lang
gezicht, besluiteloos, verdachte ogen en blonde snor" werd door iedereen
gekend als de "Isabeleto". Hij had reeds een gevangenisstraf achter
de rug voor het eerder verkrachten van een twaalf jarig meisje.
De uren gingen voorbij,
fakkels moesten opnieuw worden aangestoken. Een grote groep mensen bleef zoeken
naar een spoor van het meisje. Zo kwamen ze aan op een boerderij die eigendom
was van Manuel Cánovas. Op het land stond een verlaten droge put, toen iemand “Theresa”
in de put riep kregen ze geen antwoord maar nadat ze een kleine steen in de put
wierpen hoorde ze een zacht geklaag uit de put. De kleine Teresa was er,
levend, meer dan twintig meter diep. Vijfentwintig uur waren verstreken.
Volgens de verklaring van
Terasa was het "Isabeleto" die haar misbruikte. Nadien nam de man een
mes met de bedoeling haar te doden, maar hij veranderde van gedachten en nam haar
bij haar voeten en gooide Teresa in de droge put, nadien gooide hij nog enkele
stenen en vertrok overtuigd van haar dood.
Volgens het meisje werd ze in
de put vergezeld door een jonge vrouw gekleed in het wit, met een uitstraling
die haar hoofd kroonde. Zij had het meisje met haar mantel beschermd toen
“Isabeleto” met stenen gooide. De arts
schreef wat ze vertelde toe aan wanen veroorzaakt door de val en de daaruit
voortvloeiende bloeding en koorts. Maar voor de inwoners van Rojales wat dit een
wonderbaarlijke redding van het kind waarna
Teresa naar de kerk werd gebracht. Daar zag ze de Virgen del Rosario en
zei: "Dat was de dame die me heeft gered”.
In Rojales wordt verteld dat
de agressor, na zijn gevangenisstraf, een kind kreeg zonder rechterhand, dezelfde
hand waarmee zijn vader de stenen naar het meisje had gegooid…