Vertrek om 8 uur 's morgens aan de kathedraal van Sint Niklaas in Alicante voor de bedevaart naar Santa Faz (7 km). Aan de kathedraal worden vanaf 7 uur 's morgens de bamboestokken uitgedeeld. Deze bedevaart is de tweede grootste van Spanje. Alhoewel er een officiële route is, komen de bedevaarders via verschillende plaatsen van Alicante naar het eindpunt.
Dit is een populaire bedevaart naar het klooster van Santa Faz die elke 2de donderdag na Pasen plaatsvindt. De bedevaart is al vijf eeuwen oud en is de tweede grootste bedevaart van Spanje. De deelnemers dragen de traditionele kledij, zwart hemd, wit-blauwe halsdoek en een wandelstok.
In het klooster van Santa Faz wordt het doek bewaard met het gelaat van Christus. Een kopie van dit doek wordt tijdens de bedevaart meegedragen, maar later wordt het originele doek op de Plaza de Luis Foglietti aan het publiek getoond.
Rondom het klooster is er de hele dag markt en kermis.
In het klooster van Santa Faz wordt het doek bewaard met het gelaat van Christus. Een kopie van dit doek wordt tijdens de bedevaart meegedragen, maar later wordt het originele doek op de Plaza de Luis Foglietti aan het publiek getoond.
Rondom het klooster is er de hele dag markt en kermis.
Programma:
07.00 u: uitdelen van 10.000 wandelstokken aan de kathedraal San Nicolós en op de Plaza del Ayuntamiento
07.00 u: uitdelen van 10.000 wandelstokken aan de kathedraal San Nicolós en op de Plaza del Ayuntamiento
08.00 u: vertrek van de bedevaart aan de kathedraal. Route: kathedraal (zwarte deur), Calle Miguel Soler, San Nicolás, Mayor, Plaza Santa Faz, Mayor, Villavieja, Virgen del Socorro, Avda. de Dénia, Ctra. Alicante-Valencia, klooster van Santa Faz 0
7.00-11.30 u: uitdelen van anijsgebak en mistela in de Avda. de Dénia (ter hoogte van Vistahermosa) 10.00 u: aankomst aan het klooster van Santa Faz en gezongen mis
Route van de bedevaart klik HIER
Het verhaal
De ‘La Peregrina’, zoals het Heilige Aanschijn in Spanje meestal wordt genoemd, is volgens de overlevering door een wonder ontstaan. Veronica zag dat Jezus, met het kruis op de rug, door soldaten naar de Calvarieberg werd geleid. Dit greep haar zo aan dat ze zich door de menigte een weg baande en met haar sluier het gelaat van Christus af droogde. Sedertdien zou er een afdruk van Jezus gelaat in haar sluier staan. Andere verhalen spreken van een hoofddoek die in drie gevouwen was zodat het gelaat driemaal op de hoofddoek verscheen wat verklaard dat er meerdere doeken met "Heilig Aanschijn" zijn.
Toen in 614 Jeruzalem werd bezet door de muzelmannen, vluchtten de christenen naar Cyprus en namen alle relikwieën mee. Toen ook dat eiland werd bedreigd, kwam het Heilige Aanschijn in Rome terecht.
Onder paus Sixtus IV brak in 1483 in Venetië een epidemie uit. Hij stuurde kardinaal Legado met het gelaatsdoek naar Venetië om daarmee de pestepidemie te bestrijden. De kardinaal nam het doek mee terug naar Rome, maar daar overleed ondertussen de paus en kardinaal Legado behield het gelaatsdoek.
De oorsprong van de devotie tot het Heilig Aanschijn van Alicante, gaat volgens de traditie terug tot de vijftiende eeuw, toen Mosen Pedro Mena, pastoor van San Juan de Alicante naar Rome reisde. Hier leerde hij Kardinaal Legado kennen. Bij zijn vertrek kreeg hij van de Kardinaal het doek met het Heilig Aanschijn als geschenk mee. De legende gaat dat de priester het op de bodem van een kist legde onder andere doeken, maar altijd verscheen de beeltenis terug bovenop de andere doeken. Na deze gebeurtenis toonde de priester elke zondag het doek aan de gelovigen.
Toen in 1489 in Alicante een grote droogte heerste, besloot men om op 17 maart een processie te houden met het doek om regen af te smeken. Tijdens de processie konden honderden gelovigen zien hoe uit het rechteroog van het gelaat een traan opwelde en op de wang bleef hangen. Op de plaats waar het wonder gebeurde werd het klooster en de kerk gebouwd.
Op 26 juli 1936, in de loop van de Spaanse Burgeroorlog, werd het kloostercomplex aangevallen door communistische militanten. De kerk werd verwoest, maar het doek kon door de gelovigen tijdig gered worden. Later werd het klooster gebruikt als een vliegtuigfabriek. Na de burgeroorlog werd de kerk terug hersteld.
Jaarlijks wordt deze grote bedevaart gehouden vanuit de kathedraal van Alicante naar het klooster, een tocht waaraan duizenden mensen deelnemen en die altijd wordt gehouden op de tweede donderdag na Pasen. De bedevaart is al vijf eeuwen oud en is ondertussen uitgegroeid tot een waar feest in Alicante. Tijdens de bedevaart wordt een copie van het doek meegedragen, maar later wordt op de Plaza de Luis Foglietti het orgineel getoond.
Vele deelnemers aan de pelgrimstocht dragen de traditionele kleding van pelgrim bestaande uit een zwarte blouse en een halsdoek met de kleuren van de stad: wit en blauw. Bovendien dragen ze wandelstokken versierd met staven rozemarijn.
Typisch tijdens deze gebeurtenis is het eten van "paraeta" een soort donuts, rauwe bonen of tortilla, konijn met tomaat en het drinken van zoete wijn. Rondom het klooster liggen vele kraampjes met handwerken en eten welke voor een Spaanse feestsfeer zorgen. Ook kenmerkend voor deze gebeurtenis is dat de pelgrims hun maaltijden gebruiken in de omliggende velden.
Route van de bedevaart klik HIER
Het verhaal
De ‘La Peregrina’, zoals het Heilige Aanschijn in Spanje meestal wordt genoemd, is volgens de overlevering door een wonder ontstaan. Veronica zag dat Jezus, met het kruis op de rug, door soldaten naar de Calvarieberg werd geleid. Dit greep haar zo aan dat ze zich door de menigte een weg baande en met haar sluier het gelaat van Christus af droogde. Sedertdien zou er een afdruk van Jezus gelaat in haar sluier staan. Andere verhalen spreken van een hoofddoek die in drie gevouwen was zodat het gelaat driemaal op de hoofddoek verscheen wat verklaard dat er meerdere doeken met "Heilig Aanschijn" zijn.
Toen in 614 Jeruzalem werd bezet door de muzelmannen, vluchtten de christenen naar Cyprus en namen alle relikwieën mee. Toen ook dat eiland werd bedreigd, kwam het Heilige Aanschijn in Rome terecht.
Onder paus Sixtus IV brak in 1483 in Venetië een epidemie uit. Hij stuurde kardinaal Legado met het gelaatsdoek naar Venetië om daarmee de pestepidemie te bestrijden. De kardinaal nam het doek mee terug naar Rome, maar daar overleed ondertussen de paus en kardinaal Legado behield het gelaatsdoek.
De oorsprong van de devotie tot het Heilig Aanschijn van Alicante, gaat volgens de traditie terug tot de vijftiende eeuw, toen Mosen Pedro Mena, pastoor van San Juan de Alicante naar Rome reisde. Hier leerde hij Kardinaal Legado kennen. Bij zijn vertrek kreeg hij van de Kardinaal het doek met het Heilig Aanschijn als geschenk mee. De legende gaat dat de priester het op de bodem van een kist legde onder andere doeken, maar altijd verscheen de beeltenis terug bovenop de andere doeken. Na deze gebeurtenis toonde de priester elke zondag het doek aan de gelovigen.
Toen in 1489 in Alicante een grote droogte heerste, besloot men om op 17 maart een processie te houden met het doek om regen af te smeken. Tijdens de processie konden honderden gelovigen zien hoe uit het rechteroog van het gelaat een traan opwelde en op de wang bleef hangen. Op de plaats waar het wonder gebeurde werd het klooster en de kerk gebouwd.
Op 26 juli 1936, in de loop van de Spaanse Burgeroorlog, werd het kloostercomplex aangevallen door communistische militanten. De kerk werd verwoest, maar het doek kon door de gelovigen tijdig gered worden. Later werd het klooster gebruikt als een vliegtuigfabriek. Na de burgeroorlog werd de kerk terug hersteld.
Jaarlijks wordt deze grote bedevaart gehouden vanuit de kathedraal van Alicante naar het klooster, een tocht waaraan duizenden mensen deelnemen en die altijd wordt gehouden op de tweede donderdag na Pasen. De bedevaart is al vijf eeuwen oud en is ondertussen uitgegroeid tot een waar feest in Alicante. Tijdens de bedevaart wordt een copie van het doek meegedragen, maar later wordt op de Plaza de Luis Foglietti het orgineel getoond.
Vele deelnemers aan de pelgrimstocht dragen de traditionele kleding van pelgrim bestaande uit een zwarte blouse en een halsdoek met de kleuren van de stad: wit en blauw. Bovendien dragen ze wandelstokken versierd met staven rozemarijn.
Typisch tijdens deze gebeurtenis is het eten van "paraeta" een soort donuts, rauwe bonen of tortilla, konijn met tomaat en het drinken van zoete wijn. Rondom het klooster liggen vele kraampjes met handwerken en eten welke voor een Spaanse feestsfeer zorgen. Ook kenmerkend voor deze gebeurtenis is dat de pelgrims hun maaltijden gebruiken in de omliggende velden.