Een van de meest populaire tafeldruiven in Spanje komt uit de Vinalopó vallei, met name uit Agost, Aspe, Hondón de los Frailes, Hondón de las Nieves, Monforte del Cid, Novelda en la Romana. Een van de kenmerken van deze druiven is dat al deze druiventrossen zijn verpakt in papieren zakjes.
De teelt van de Vinalopó druif gaat terug tot de oudheid, zowel voor de productie van wijn als voor tafel consumptie. De oorsprong van het gebruik van papieren zakje rond de druiventrossen vinden we terug in de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Door gebrek aan goede insecticiden brak in Alicante aan het einde van de 19e eeuw een plaag van "Cochylis" uit, ook wel bekend als "polillas del racimo" of "Lobesia botrana" (druivenpest).
De economische catastrofe was onvermijdelijk, maar een bewoner van de Vinalopó vallei, Bonmatí Manuel Abad (1883-1969), geboren in Hondón de las Nieves, maar verhuisde op jonge leeftijd naar Novelda om daar zijn professionele en politieke leven als burgemeester te leiden, had het lumineuze idee om ter beveiliging van de druiven rond elke tros een papieren zakje te binden tot grote hilariteit van zijn buren. Dit systeem van teelt gaf echter uitstekende resultaten tot verbazing van allen, omdat de druiven niet alleen beschermd waren tegen de druivenpest, de insecten en de weersomstandigheden maar door deze bescherming ontwikkelden de druiven ook een veel fijnere huid door het niet hoeven af te weren van aanvallen van insecten, regen of wind. De zakjes voorkomen ook het directe zonlicht op de druiven waardoor er een eenvormige kleur ontstaat.
De zakjes worden manueel aangebracht en men gebruikt in de regio Vinalopó meer dan 250.000.000 zakjes met een kostprijs van ongeveer 9 miljoen euro. De Vinalopó belangen vereniging heeft op deze werkwijze van druiventeelt ook een patent genomen.
De Vinalopó tafeldruiven behoren tot de meest populaire en geconsumeerde druiven in het Middellandse Zeegebied. De afgelopen jaren is er ook een sterke opkomst van deze druiven in de internationale markt. Meer dan 50% van de productie wordt verkocht buiten de Spaanse grenzen voornamelijk naar de rest van Europa, Midden-Oosten, Azië en Zuid-Afrika.
Reeds in de negentiende eeuw waren de therapeutische deugden van deze druif bekend. Voornamelijk voor jicht, maag- en darmklachten zou het eten van de druif een helende werking hebben.
Deze therapeutische kwaliteiten van de Vinalopó tafeldruiven werden bevestigd door een groep wetenschappers uit Illinois (VS) en de faculteit Farmacie van de Universiteit van Madrid. Zij ontdekten dat de schil van deze druiven een grote hoeveelheden resveratrol bevatten. Van resveratrol wordt verondersteld dat het een gunstige werking heeft bij het voorkomen van hartaandoeningen en kanker. (bron wiki)
Laboratoriumproeven hebben eveneens aangetoond dat regelmatige consumptie van druiven helpt om het cholesterolgehalte in evenwicht te houden.
Rond deze tijd zijn in de Vinalopó vallei honderden mensen bezig de zakjes rond de druiven te knopen, een arbeidsintensieve bezigheid maar wel mooi om eens te zien.
Een ander voordeel van het verpakken van de druiven is dat ze ook later rijp worden zodat ze op oudejaarsavond kunnen gebruikt worden voor "Las doce uvas" (de12 druiven).
De legende gaat dat in 1909 de druiventelers in deze regio een extreem overschot aan druiven hadden en ze bedachten een leuke manier om dit overschot aan druiven toch nog aan de man te kunnen brengen. In een aantal dorpen deelde de druiventelers als promotiestunt op oudejaar om middernacht zakjes met 12 druiven uit aan de inwoners om het nieuw jaar te vieren.
Deze actie was zo’n succes dat nu nog met oudejaar duizenden Spanjaarden naar hun dorpsplein trekken om samen de laatste 12 klokslagen van de dorpsklok te volgen. Men eet telkens één druif op het ritme van de laatste 12 klokslagen, bij het eten van elke druif kan je een wens doen. Eenmaal de druifjes opgegeten worden de glazen met wijn of cava gevuld.