18 september 2015

Spaanse gastarbeiders trekken naar Nederland in de jaren '60


Naarmate Nederland zich steeds meer wist te herstellen van de geleden schade na de Tweede Wereldoorlog, een tekort aan arbeidskrachten. Grote groepen Nederlanders trokken naar het buitenland. Vooral Australië en Canada oefenden een grote aantrekkingskracht uit, met name op de boeren.
Ook veranderde de samenstelling van de bevolking. Steeds meer kinderen ontvingen steeds langer en beter onderwijs. Het gemiddelde scholingsniveau steeg, waardoor steeds minder mensen zwaar, lichamelijk werk wilden doen. Zelfs in regio’s waar de werkloosheid hoog was, lukte het de fabrikanten niet om genoeg ongeschoolde arbeidskrachten te vinden. Zij zagen zich genoodzaakt hun werknemers ergens  vandaan te halen.

Rond 1960 trokken de eerste gastarbeiders vanuit het arme Spaanse platteland naar Nederland. Ze migreerden hoofdzakelijk om economische redenen maar bij een aantal speelde ook politieke redenen een rol. Vele tegenstanders van Franco kozen voor de politieke vrijheid die er heerste in Nederland.
De eerste Spaanse gastarbeiders gingen naar Frankrijk, België en Duitsland en later naar Nederland. De grote Nederlandse bedrijven zochten hun goedkope werknemers in Spanje om te werken in  de Hoogovens, de mijnen, bij Philips, in de textielindustrie, in de Rotterdamse haven..

Tussen Nederland en Spanje werd op op 8 april 1961 een wervingsverdrag afgesloten. Dankzij dat verdrag kwamen er begin de jaren '60 grote aantallen Spaanse gastarbeiders naar Nederland. 
Lang niet iedere buitenlandse arbeidskracht kwam via deze officiële weg Nederland binnen. Er waren ook veel ‘gelukszoekers’, die op de gok naar het noorden reisden in de hoop ergens werk te vinden. De meesten lukte dat wel, want veel fabrikanten konden hun hulp hard gebruiken. De buitenlandse werkkrachten werden met open armen ontvangen
Tijdens het eerste wervingsjaar werden er 1500 Spanjaarden aangeworven. Dit nam toe tot in 1975. In dat jaar stierf Franco en werd de democratie in Spanje hersteld.  Hiermee kwam ook een einde aan het officiële wervingsverdrag. Vele Spaanse gastarbeiders keerden terug naar hun thuisland. Ook heimwee naar de familie of het dorp speelde een belangrijke rol. Velen waren daarnaast bang dat hun kinderen zouden vernederlandsen en Spanje zouden vergeten.
Terugkeren naar Spanje was soms zwaar, in die periode was er nog altijd weinig werk in Spanje. De grote toeristeninvasie moest nog beginnen... De Nederlandse overheid riep daarom in die periode speciale subsidieregelingen in het leven om Spaanse remigranten bij hun terugkeer naar Spanje  te steunen. 
Hoewel ook in Nederland de economie vanaf 1970 weer achteruit ging, bleven toch nog heel wat Spaanse gastarbeiders in Nederland wonen. Er kwamen geen nieuwe gastarbeiders meer bij, maar de Spanjaarden die beter werk gevonden hadden en met hun gezin herenigd waren bleven in Nederland.