Heb je ze ook gezien de voorbije weken tijdens de Semana Sante, de boetelingen of Nazareners in de processies met hun bijzondere hoeden? De zogenaamde capirote. Een hoge punthoed in trechtervorm die doorloopt tot over het gezicht en waarin alleen twee gaten voor de ogen zijn aangebracht. Een voor ons wat griezelig bedoening omdat deze punthoeden je aan de Amerikaanse Ku Klux Klan doen denken, daar hebben ze echter niets mee te maken.
De capirote, ook wel puntiguado (puntige hoed) genoemd, werd voor het eerst gedragen in de Middeleeuwen door misdadigers, die tijdens hun tocht naar de galg door het volk werden beschimpt, gehoond en bespot. De capirote werd toen ook gebruikt om de rotte eieren, het verrotte fruit en enkele verdwaalde stenen op te vangen, waarmee de veroordeelde in die tijden door het volk werd bekogeld.
Later werd deze manier van publiekelijke bestraffing en boetedoening overgenomen door de Spaanse Inquisitie, vanaf 1478 een katholieke rechtbank om het katholieke geloof te handhaven. Diegene die beschuldigd werden van ketterij moesten een soortgelijke kap dragen, waarop door middel van geschilderde figuren verwezen werd naar de misdaad en de straf die daarop stond.
De Inquisitie werd in 1834 afgeschaft, maar de capirote bleef als één van de vele attributen gebruikt tijdens de Semana Santa in Spanje.
De Sevilliaanse broederschappen namen deze traditie tot schuldbekentenis aan in de zeventiende eeuw, en dit verspreidde zich razendsnel naar andere delen van Spanje. De stof die over het gezicht en borst van de boetedoener valt, dient om hem onherkenbaar te maken voor het toegestroomde publiek, zodat hij zich ook ná de Semana Santa nog gewoon op straat kan begeven. Op schilderijen uit de late vijftiende eeuw, toen het geloofsgerecht officieel ingesteld werd, zien we al boetelingen die afgebeeld zijn met deze kleding.
De capirote, ook wel puntiguado (puntige hoed) genoemd, werd voor het eerst gedragen in de Middeleeuwen door misdadigers, die tijdens hun tocht naar de galg door het volk werden beschimpt, gehoond en bespot. De capirote werd toen ook gebruikt om de rotte eieren, het verrotte fruit en enkele verdwaalde stenen op te vangen, waarmee de veroordeelde in die tijden door het volk werd bekogeld.
Later werd deze manier van publiekelijke bestraffing en boetedoening overgenomen door de Spaanse Inquisitie, vanaf 1478 een katholieke rechtbank om het katholieke geloof te handhaven. Diegene die beschuldigd werden van ketterij moesten een soortgelijke kap dragen, waarop door middel van geschilderde figuren verwezen werd naar de misdaad en de straf die daarop stond.
De Inquisitie werd in 1834 afgeschaft, maar de capirote bleef als één van de vele attributen gebruikt tijdens de Semana Santa in Spanje.
De Sevilliaanse broederschappen namen deze traditie tot schuldbekentenis aan in de zeventiende eeuw, en dit verspreidde zich razendsnel naar andere delen van Spanje. De stof die over het gezicht en borst van de boetedoener valt, dient om hem onherkenbaar te maken voor het toegestroomde publiek, zodat hij zich ook ná de Semana Santa nog gewoon op straat kan begeven. Op schilderijen uit de late vijftiende eeuw, toen het geloofsgerecht officieel ingesteld werd, zien we al boetelingen die afgebeeld zijn met deze kleding.