In tegenstelling tot de meer geïndustrialiseerde
landen in Europa, zoals Engeland, Frankrijk of Duitsland was de auto in
Spanje rond de jaren 1950 buiten het stedelijk verkeer nog steeds een relatief
zeldzaam verschijnsel. Het gebrek aan grondstoffen en de economische situatie
na de tweede wereldoorlog bracht in veel Europese landen een grotere vraag naar
kleine auto's. In Spanje was de situatie nog moeilijker. Samen met Portugal
werd Spanje beschouwd als een overblijfsel van het fascisme in Europa en was afgesneden
van economische steun uit de andere landen van Europa. Het Franco-regime
vond zichzelf verplicht, met beperkte middelen, om hun eigen technologie te
ontwikkelen op een lager niveau. De Biscúter was een product van deze
economische beperkingen en zelfs in vergelijking met andere brommobielen klein,
eenvoudig en goedkoop.
De Franse ingenieur Gabriel Voisin had dit auto-tje
reeds ontworpen in 1920, een kleine tweezitter, die werd aangedreven door twee
scooter motoren. Echter dit ontwerp zou nooit in productie gaan. Na de oorlog
nam Voisin het idee terug op en presenteerde in 1949 op het Autosalon van
Parijs zijn model. Hij noemde het in lijn met de twee 60 cm3 grote Scooter
aandrijfmotoren "Bi-scooter". Er werden 1.500 orders ontvangen voor
dit experimentele voertuig, maar de mogelijke fabrikant "Gnome et
Rhône" trok zich terug uit de productie. Ondertussen kende Frankrijk de
triomf van de Citroën 2CV en de Renault 4CV. Na de zakelijke scheiding van
"Gnome et Rhône" en Gabriel Voisin verkocht deze laatste zijn rechten
op de Biscooter aan een groep Catalaanse industriëlen. Zij waren ervan
overtuigd dat de Biscooter het ideale voertuig was om Spanje te motoriseren. In
1953 werd het bedrijf Auto Nacional SA opgericht in Sant Adria de Besos.
Hetzelfde jaar werd de kleine auto met een nieuwe motor
Hispano Villiers van 197 cm3 op de beurs in Barcelona voorgesteld onder de Spaanse naam "Biscúter". Het volgende jaar begon de productie onder de officiële naam "Biscúter Autonacional Voisin".
Hispano Villiers van 197 cm3 op de beurs in Barcelona voorgesteld onder de Spaanse naam "Biscúter". Het volgende jaar begon de productie onder de officiële naam "Biscúter Autonacional Voisin".
Snel kreeg het voertuig vanwege zijn vorm de
bijnaam "Zapatilla", (pantoffel), en de term "lelijk als een
Biscúter" werd een begrip.
De Biscúter was oorspronkelijk echt beperkt tot het
minimum. Een voertuig zonder deuren, ramen en geen achteruitversnelling. De
tweetakt motor met een cilinderinhoud van 197 cm3 en 7 kW. De motor wordt
gestart met een (terugloopstarter) koord en de aandrijving was alleen op het
rechter voorwiel. Het frame was geheel gemaakt van aluminium. Later werd
staalplaat gebruikt uit gerecycleerde Amerikaanse olievaten.
De populaire Biscúter 100 was een kleine tweezitter
met een stoffen dak. Hij was 2,56 meter lang en 1,14 meter breed. Hij woog
slechts 200 kg en kon worden geparkeerd zonder veel moeite door hem op te
tillen. De Biscúter kreeg een achteruitversnelling in 1955. Hij bereikte
een topsnelheid van 75 km/h.
In de komende tien jaar, reden er meer en
meer Biscúters op Spaanse wegen. Geleidelijk kreeg het wagentje deuren en ramen
en er ontstonden verschillende modellen, zoals de vierzitter Biscúter Comercial
200 C met houten frame of het laatste model 1957 Coupe 200 F met plastic
body.
In 1950 gaf de Spaanse regering de Italiaanse
autobouwer Fiat de toestemming om in Spanje een vestiging te openen met de
naam SEAT. De eerste geproduceerde Italiaanse replica's waren nog een
onbetaalbare luxe. Met de groeiende welvaart kon langzaam de productiecijfers
verhoogd worden. De productie van de Seat 600 vanaf 1957 en de Citroën
2CV in 1958 was de doodsteek van de Biscúter. Het begin van de jaren 1960
eindigde de verkoop en productie van de Biscúter. Tussen 1953 en 1960 werden in
totaal ongeveer 12.000 Biscúters gemaakt. Vandaag zijn er naar schatting nog
zo'n 250 Biscúters in handen van verzamelaars. Het voertuig is weinig bekend
onder de verzamelaars buiten Spanje hoewel het ook is vertegenwoordigd in een
aantal musea in het buitenland.
Voor een gerestaureerde Biscúter uit de
beginjaren moet je nu al snel 15.000 euro neertellen. Gerestaureerde
modellen van de laatste jaren zo'n 7.000 euro.
Wim Kuyps
Wim Kuyps