16 november 2016

De "Biscuter", naoorlogs mini auto-tje in Spanje.


In tegenstelling tot de meer geïndustrialiseerde landen in Europa, zoals Engeland, Frankrijk of Duitsland was de auto  in Spanje rond de jaren 1950 buiten het stedelijk verkeer nog steeds een relatief zeldzaam verschijnsel. Het gebrek aan grondstoffen en de economische situatie na de tweede wereldoorlog bracht in veel Europese landen een grotere vraag naar kleine auto's. In Spanje was de situatie nog moeilijker. Samen met Portugal werd Spanje beschouwd als een overblijfsel van het fascisme in Europa en was afgesneden van economische steun uit de andere landen van Europa.  Het Franco-regime vond zichzelf verplicht, met beperkte middelen, om hun eigen technologie te ontwikkelen op een lager niveau. De Biscúter was een product van deze economische beperkingen en zelfs in vergelijking met andere brommobielen klein, eenvoudig en goedkoop. 
De Franse ingenieur Gabriel Voisin had dit auto-tje reeds ontworpen in 1920, een kleine tweezitter, die werd aangedreven door twee scooter motoren. Echter dit ontwerp zou nooit in productie gaan. Na de oorlog nam  Voisin het idee terug op en presenteerde in 1949 op het Autosalon van Parijs zijn model. Hij noemde het in lijn met de twee 60 cm3 grote Scooter aandrijfmotoren "Bi-scooter". Er werden 1.500 orders ontvangen voor dit experimentele voertuig, maar de mogelijke fabrikant "Gnome et Rhône" trok zich terug uit de productie. Ondertussen kende Frankrijk de triomf van de Citroën 2CV en de Renault 4CV. Na de zakelijke scheiding van "Gnome et Rhône" en Gabriel Voisin verkocht deze laatste zijn rechten op de Biscooter aan een groep Catalaanse industriëlen. Zij waren ervan overtuigd dat de Biscooter het ideale voertuig was om Spanje te motoriseren. In 1953 werd het bedrijf Auto Nacional SA opgericht in Sant Adria de Besos. Hetzelfde jaar werd de kleine auto met een nieuwe motor
Hispano Villiers van 197 cm3 op de beurs in Barcelona voorgesteld onder de Spaanse naam "Biscúter". Het volgende jaar begon de productie onder de officiële naam "Biscúter Autonacional Voisin".  
Snel kreeg het voertuig vanwege zijn vorm de bijnaam "Zapatilla", (pantoffel), en de term "lelijk als een Biscúter" werd een begrip. 
De Biscúter was oorspronkelijk echt beperkt tot het minimum. Een voertuig zonder deuren, ramen en geen achteruitversnelling. De tweetakt motor met een cilinderinhoud van 197 cm3 en 7 kW. De motor wordt gestart met een (terugloopstarter) koord en de aandrijving was alleen op het rechter voorwiel. Het frame was geheel gemaakt van aluminium. Later werd staalplaat gebruikt uit gerecycleerde Amerikaanse olievaten. 
De populaire Biscúter 100 was een kleine tweezitter met een stoffen dak. Hij was 2,56 meter lang en 1,14 meter breed. Hij woog slechts 200 kg en kon worden geparkeerd zonder veel moeite door hem op te tillen. De Biscúter kreeg een achteruitversnelling in  1955. Hij bereikte een topsnelheid van 75 km/h.
 In de komende tien jaar, reden er meer en meer Biscúters op Spaanse wegen. Geleidelijk kreeg het wagentje deuren en ramen en er ontstonden verschillende modellen, zoals de vierzitter Biscúter Comercial 200 C met houten frame of het laatste model 1957 Coupe 200 F met plastic body. 
In 1950  gaf de Spaanse regering de Italiaanse autobouwer Fiat de toestemming om in Spanje een ​​vestiging te openen met de naam SEAT. De eerste geproduceerde Italiaanse replica's waren nog een onbetaalbare luxe. Met de groeiende welvaart kon langzaam de productiecijfers verhoogd worden. De productie van de Seat 600 vanaf  1957 en de Citroën 2CV in 1958 was de doodsteek van de  Biscúter. Het begin van de jaren 1960 eindigde de verkoop en productie van de Biscúter. Tussen 1953 en 1960 werden in totaal ongeveer 12.000 Biscúters gemaakt. Vandaag zijn er naar schatting nog zo'n 250 Biscúters in handen van verzamelaars. Het voertuig is weinig bekend onder de verzamelaars buiten Spanje hoewel het ook is vertegenwoordigd in een aantal musea in het buitenland. 
Voor een gerestaureerde  Biscúter uit de beginjaren moet je nu al snel 15.000 euro neertellen. Gerestaureerde  modellen van de laatste jaren zo'n 7.000 euro.

Wim Kuyps