Volgende week beleven we weer de ‘Goede of Heilige Week’ of in het Spaans de "Semana Santa". Alhoewel het gebeuren me sinds mijn achttiende in België niet veel meer deed, moet ik toch bekennen dat de gebeurtenissen deze week in Spanje me toch iets doen. Soms denk ik dan terug aan mijn jeugd in de jaren '60.
Ook toen al verbaasde het me dat die week ‘de Goede Week’ werd genoemd, want die periode was in het jaar 33 in Jerusalem een boel doffe ellende. Ook voor ons was het allemaal niet zo eenvoudig. Het begon allemaal met de veertigdagen vastentijd die begon op Aswoensdag en eindigde op Stille Zaterdag. Na het halen van het askruisje (meestal een zwarte veeg) op ons voorhoofd op Aswoensdag kregen we op de katholieke broederschool van de "Broeders van Liefde" allemaal een kartonnen plaat met een kruis op getekend. Elke dag moesten we voor schooltijd naar de misviering om een prentje te halen dat we op het kartonnen kruis konden kleven. In die veertig dagen eens niet naar de mis gaan was uitgesloten, er zou dan een lege ruimte blijven op het kartonnen kruis..
Ook de eetgewoontes werden in de vastentijd aangepast. Veertig dagen geen snoep of frisdranken, geen vlees, enkel af en toe een stukje vis. Alle snoepjes die we toch kregen moesten we bewaren in onze vastentrommel. Vader mocht vlees eten want die moest hard werken. Moet beslist een goedkope maand zijn geweest voor mijn ouders.
De goede week begon met ‘Palmzondag’ of in het Spaans "Domingo de Ramos", met het verhaal van ‘de Blijde Intocht van Jezus in Jeruzalem’. Het verhaal van Palmzondag vertelde ons dat Jezus op een ezel Jeruzalem binnenreed en werd opgewacht door een grote groep mensen die hem toewuifden met palmtakken en hun jassen voor hem op de grond legden als teken van zijn koningschap. Die dag snoeide iedereen zijn buxusbosje en trok met een zak vol "buxus-palmtakjes" naar de kerk om te laten zegenen door meneer Pastoor. Nadien trokken we in processie het dorp rond zwaaiend met de gewijde "buxustakjes". Moeder stak nadien enkele van die takjes achter het kruisbeeld. Dat zou beschermen tegen bliksem en ander onheil.
Dan volgden er drie gewone dagen waarop we, zoals altijd, ‘s morgens vroeg naar de dagelijkse mis van zeven uur moesten om ons prentje op te halen. Hadden we in de voorbije vastentijd een prentje gemist dan konden we dat in deze week toch nog verwerven door 's avonds ook nog eens naar de mis te gaan om zo de schande van een onvolledig kartonnen kruis weg te werken...
Donderdag was het ‘Witte Donderdag’ of "Jueves Santo". Dan werd ‘Het Laatste Avondmaal’ herdacht. Die dag is vernoemd naar de liturgische kleur. Wit staat voor 'goed', 'vreugdevol' en 'heilig'. Op Witte Donderdag werd Jezus in de Hof van Getsemane in de steek gelaten door zijn apostelen (de snoodaards) en pleegde de slechterik Judas het verraad waardoor Jezus door zijn vijanden gevangen genomen werd. Het leuke aan die viering was dat meneer pastoor de voeten van enkele dorpelingen en notabele waste. Reikhalzend bekeken we dit schouwspel, stilletjes hopende dat er toch eentje zijn voeten niet gewassen had vóór de plechtigheid. Halverwege de dienst was het ook gedaan met het klokkengelui. Die vertrokken namelijk die dag naar Rome om de paaseieren op te halen.
‘Goede Vrijdag’, de triestige dag dat Jezus werd gegeseld en, aan het kruis genageld werd en stierf. Goede Vrijdag was de droevigste dag van heel deze week. Het lijden en sterven van Jezus stond centraal met om drie uur nog een wake met heel de klas in de kerk. We vonden het raar dat de pastoor sprak van 'Goede' Vrijdag. Zo goed was die in onze ogen nu ook weer niet maar de pastoor legde uit dat het woord 'Goede' er ons aan herinnert dat Jezus is gestorven om ons van onze zonden te verlossen. Die dag gingen we ook met heel de school naar de individuele verplichte biechtviering. Iedereen schoof dan aan bij de onderpastoor, hij gaf, na het belijden van je zonden, de minste penitenties of boetedoening in de vorm van gebeden. De pastoor-deken kreeg merkelijk minder biechtelingen, hij was veel strenger en zat dan ook snel zonder biechtelingen, waarna hij uit zijn biechtstoel kwam en met luide stem verkondigde dat er bij hem nog plaats was om te biechten. Meestal probeerden we dan zonder te biechten uit de kerk te verdwijnen...
Maar vanaf zaterdag, Paaszaterdag, (Sábado de Gloria), begon voor ons de echte ‘goede week', we kregen paasvakantie, deze zaterdag werd ook wel Stille Zaterdag genoemd, omdat op die dag de klokken niet luiden tot aan de Paaswake‘. De klokken konden trouwens ook niet luiden want de Paus was ze in Rome nog aan het vullen met chocolade eieren die we morgen konden rapen in de tuin. Het was ook de laatste dag van de vasten, morgen mocht ons vastentrommeltje worden aangebroken! In de winkels werden die dag ook kleine kuikentjes uitgedeeld. De meeste overleefden maar enkele dagen maar toch hebben we er soms een mooie haan aan overgehouden om het kippenhok te bewaken.
Pasen, Paaszondag, Domingo de Resurrección (of Domingo de Pascua), was voor ons de dag. Angstig bleven we braaf in bed liggen tot vader kwam melden dat de klokken gekomen waren. Voordien kregen we regelmatig te horen dat je niet mocht buiten kijken want dat anders de klokken voorbij vlogen. Toen we wat ouder werden hebben we dat toch wel eens geprobeerd met als gevolg dat we vader de eieren zagen oprapen... Om de zaak toch nog een beetje te redden legde moeder uit dat vader de eieren uit de zon aan het leggen was omdat ze anders zouden smelten...
Nadien trokken we met heel het gezin, en op ons paasbest, naar de Paasmis. Naar verluid kregen diegene die hun askruisje van Aswoensdag nog op hun hoofd hadden staan dan een nieuw wit hemd van meneer pastoor, ik heb nooit geweten of hij er een heeft moeten uitdelen, mij is het nooit gelukt.
Na de mis was het feest met het mooiste servies en in de mooiste kamer van het huis maar het belangrijkste was, de Paasvakantie kon beginnen...
Wim Kuyps
Ook toen al verbaasde het me dat die week ‘de Goede Week’ werd genoemd, want die periode was in het jaar 33 in Jerusalem een boel doffe ellende. Ook voor ons was het allemaal niet zo eenvoudig. Het begon allemaal met de veertigdagen vastentijd die begon op Aswoensdag en eindigde op Stille Zaterdag. Na het halen van het askruisje (meestal een zwarte veeg) op ons voorhoofd op Aswoensdag kregen we op de katholieke broederschool van de "Broeders van Liefde" allemaal een kartonnen plaat met een kruis op getekend. Elke dag moesten we voor schooltijd naar de misviering om een prentje te halen dat we op het kartonnen kruis konden kleven. In die veertig dagen eens niet naar de mis gaan was uitgesloten, er zou dan een lege ruimte blijven op het kartonnen kruis..
Ook de eetgewoontes werden in de vastentijd aangepast. Veertig dagen geen snoep of frisdranken, geen vlees, enkel af en toe een stukje vis. Alle snoepjes die we toch kregen moesten we bewaren in onze vastentrommel. Vader mocht vlees eten want die moest hard werken. Moet beslist een goedkope maand zijn geweest voor mijn ouders.
De goede week begon met ‘Palmzondag’ of in het Spaans "Domingo de Ramos", met het verhaal van ‘de Blijde Intocht van Jezus in Jeruzalem’. Het verhaal van Palmzondag vertelde ons dat Jezus op een ezel Jeruzalem binnenreed en werd opgewacht door een grote groep mensen die hem toewuifden met palmtakken en hun jassen voor hem op de grond legden als teken van zijn koningschap. Die dag snoeide iedereen zijn buxusbosje en trok met een zak vol "buxus-palmtakjes" naar de kerk om te laten zegenen door meneer Pastoor. Nadien trokken we in processie het dorp rond zwaaiend met de gewijde "buxustakjes". Moeder stak nadien enkele van die takjes achter het kruisbeeld. Dat zou beschermen tegen bliksem en ander onheil.
Dan volgden er drie gewone dagen waarop we, zoals altijd, ‘s morgens vroeg naar de dagelijkse mis van zeven uur moesten om ons prentje op te halen. Hadden we in de voorbije vastentijd een prentje gemist dan konden we dat in deze week toch nog verwerven door 's avonds ook nog eens naar de mis te gaan om zo de schande van een onvolledig kartonnen kruis weg te werken...
Donderdag was het ‘Witte Donderdag’ of "Jueves Santo". Dan werd ‘Het Laatste Avondmaal’ herdacht. Die dag is vernoemd naar de liturgische kleur. Wit staat voor 'goed', 'vreugdevol' en 'heilig'. Op Witte Donderdag werd Jezus in de Hof van Getsemane in de steek gelaten door zijn apostelen (de snoodaards) en pleegde de slechterik Judas het verraad waardoor Jezus door zijn vijanden gevangen genomen werd. Het leuke aan die viering was dat meneer pastoor de voeten van enkele dorpelingen en notabele waste. Reikhalzend bekeken we dit schouwspel, stilletjes hopende dat er toch eentje zijn voeten niet gewassen had vóór de plechtigheid. Halverwege de dienst was het ook gedaan met het klokkengelui. Die vertrokken namelijk die dag naar Rome om de paaseieren op te halen.
‘Goede Vrijdag’, de triestige dag dat Jezus werd gegeseld en, aan het kruis genageld werd en stierf. Goede Vrijdag was de droevigste dag van heel deze week. Het lijden en sterven van Jezus stond centraal met om drie uur nog een wake met heel de klas in de kerk. We vonden het raar dat de pastoor sprak van 'Goede' Vrijdag. Zo goed was die in onze ogen nu ook weer niet maar de pastoor legde uit dat het woord 'Goede' er ons aan herinnert dat Jezus is gestorven om ons van onze zonden te verlossen. Die dag gingen we ook met heel de school naar de individuele verplichte biechtviering. Iedereen schoof dan aan bij de onderpastoor, hij gaf, na het belijden van je zonden, de minste penitenties of boetedoening in de vorm van gebeden. De pastoor-deken kreeg merkelijk minder biechtelingen, hij was veel strenger en zat dan ook snel zonder biechtelingen, waarna hij uit zijn biechtstoel kwam en met luide stem verkondigde dat er bij hem nog plaats was om te biechten. Meestal probeerden we dan zonder te biechten uit de kerk te verdwijnen...
Maar vanaf zaterdag, Paaszaterdag, (Sábado de Gloria), begon voor ons de echte ‘goede week', we kregen paasvakantie, deze zaterdag werd ook wel Stille Zaterdag genoemd, omdat op die dag de klokken niet luiden tot aan de Paaswake‘. De klokken konden trouwens ook niet luiden want de Paus was ze in Rome nog aan het vullen met chocolade eieren die we morgen konden rapen in de tuin. Het was ook de laatste dag van de vasten, morgen mocht ons vastentrommeltje worden aangebroken! In de winkels werden die dag ook kleine kuikentjes uitgedeeld. De meeste overleefden maar enkele dagen maar toch hebben we er soms een mooie haan aan overgehouden om het kippenhok te bewaken.
Pasen, Paaszondag, Domingo de Resurrección (of Domingo de Pascua), was voor ons de dag. Angstig bleven we braaf in bed liggen tot vader kwam melden dat de klokken gekomen waren. Voordien kregen we regelmatig te horen dat je niet mocht buiten kijken want dat anders de klokken voorbij vlogen. Toen we wat ouder werden hebben we dat toch wel eens geprobeerd met als gevolg dat we vader de eieren zagen oprapen... Om de zaak toch nog een beetje te redden legde moeder uit dat vader de eieren uit de zon aan het leggen was omdat ze anders zouden smelten...
Nadien trokken we met heel het gezin, en op ons paasbest, naar de Paasmis. Naar verluid kregen diegene die hun askruisje van Aswoensdag nog op hun hoofd hadden staan dan een nieuw wit hemd van meneer pastoor, ik heb nooit geweten of hij er een heeft moeten uitdelen, mij is het nooit gelukt.
Na de mis was het feest met het mooiste servies en in de mooiste kamer van het huis maar het belangrijkste was, de Paasvakantie kon beginnen...
Wim Kuyps