Hendrik de Vries (Groningen, 1889-Harem 1989) reisde in de periode van 1924 tot aan het begin van de Spaanse Burgeroorlog (1936) ieder jaar in zijn vakantie naar Spanje. Daar wandelde hij door het land en kwam zo in aanraking met de Spaanse cultuur
Hij beschouwde Spanje gedurende zijn gehele leven als zijn "eigenlijke vaderland". Als jonge man wist hij, vanaf 1924, ieder jaar van een vrij pover inkomen geld opzij te leggen voor een verre reis naar het land, waar hij in zijn jeugd al van droomde: verhalen over de Tachtigjarige Oorlog op school en afbeeldingen van stierengevechten en danseressen prikkelden zijn verbeelding. In 1936 kwam aan deze reizen echter abrupt een einde: eerst door de Burgeroorlog en later door de machtsovername van Franco.
De kleine zigeunerprinses -Hendrik de Vries
Mijn vader heeft een gevaarlijk mes.
Mijn moeder had oorbellen, prachtig rood.
Nu draag ik ze zelf. Moeder is dood.
Haar kralen heb ik ook om de hals.
Ze schold mijn vader voor vuil en vals.
Mijn mooiste speelgoed heeft zij gebroken
En toen heeft vader haar doodgestoken.
Vader is wijs, en moeder was dom.
Ze komt soms weer, en ik weet waarom.
't Is om haar kralen en om haar bellen.
Maar als ik iets vraag wil ze niets vertellen.
Haar oorbellen en haar kralensnoer
Berg ik goed op: onder de vloer.
Een kleed er over; een zwarte kast -
Voor vader is dat een lichte last.
Hij weet wel dat ze terug kan komen.
Anderen zeggen: het zijn maar dromen,
Het zijn maar schaduwen tegen 't behang. -
De mensen zijn dom. De mensen zijn bang.