De tortilla de patatas of Spaanse tortilla is een gerecht uit de Spaanse keuken. Over de ontstaansgeschiedenis van deze meest bekende tapa doen meerdere verhalen de ronde:
De vroegste versie van de tortilla zou teruggaan tot de zestiende eeuw. In Latijns-Amerika bakten de Azteken een platte taart met roereieren, mais en een aantal andere ingrediënten. Kronieken tonen aan dat reeds in 1519 de Zuid-Amerikaanse tortilla of ‘pan de maíz’ bekend was. De Spaanse tortilla werd echter pas gemaakt toen de Spanjaarden de aardappelen van de Inca's ontdekten. Dit blijkt uit de tweede bief van de Spaanse veroveraar Hernán Cortés: "Ze verkopen kippen-, ganzen- en andere vogeleieren in grote hoeveelheden op de markten, ze verkopen er eveneens tortilla’s gemaakt van deze eieren..."
Priester López de Gómara en goede vriend van Hernán Cortés schreef in zijn brieven: "Op de markten is geroosterd vlees en vis te koop. Brood, gebak en tortilla gemaakt van eieren van de vogels. Vele tortilla’s gebakken met bonen, erwten en veel andere groenten ..."
Anderen schrijven de uitvinding toe aan de Belgische chef-kok Casteau Lancelot. Hij werkte als kok voor bisschoppen van Luik en zou het recept in 1604 gepubliceerd hebben in zijn kookboek ‘Ouverture de cuisine’ opgedragen aan Jean Curtius ofwel Jean de Corte, een rijke Luikse wapenhandelaar die tijdens de Tachtigjarige Oorlog massaal aan de Spaanse troepen leverde.
Een ander verhaal vertelt dat, in 1665 na de Portugese overwinning op de Spanjaarden, tijdens de slag om Montes Claros, meer dan 6000 Spaanse soldaten twee jaar lang in gevangenschap werden gehouden totdat het Verdrag van Lissabon werd ondertekend. Die twee jaar leerden ze de Portugese keuken kennen. Een soort eierkoek was een van de dagelijkse gerechten. Na hun vrijlating brachten deze gevangenen een deel van de Portugese eetcultuur mee naar Spanje. Inclusief vele recepten, zoals de aardappel-eierkoek die evolueerde naar de moderne versie van de tortilla.
Het eerst bekende document over de Spaanse tortilla, dateert uit 1817. In een anonieme brief, gericht aan het parlement van Navarra, beschrijft de schrijver de slechte leefomstandigheden van de boeren in vergelijking met die van de inwoners van Pamplona (de hoofdstad) en la Ribera (in het zuiden van Navarra). Na opsomming van het schaarse voedsel dat door de arme bevolking wordt gegeten volgt het volgende citaat: " De boeren gebruiken slechts twee of drie eieren in een tortilla voor vijf of zes personen. Onze vrouwen zijn in staat om ze groot en dik te maken met slechts een paar eieren door het toevoegen van aardappelen, brooddeeg of andere ingrediënten..."
Volgens een legende heeft Carlisten-generaal Tomás de Zumalacárregui tijdens de belegering van Bilbao de ‘tortilla de patatas’ uitgevonden als een gemakkelijk, snel en voedzaam gerecht om de voedselschaarste in leger te verhelpen. Hoewel het onbekend blijft of dit waar is, lijkt het erop dat de tortilla zich begon te verspreiden tijdens de eerste Carlistenoorlog tussen 1833 en 1840.
In een andere versie van de legende werd de schotel per toeval uitgevonden door een huisvrouw uit Navarra. Generaal Thomas Zumalacárregui stopte aan haar huis en vroeg iets te eten. De vrouw had slechts enkele eieren, uien en aardappelen in huis. Snel samen geklutst kon ze hiermee een voedzaam gerecht maken voor de legerleider.
Volgens kronieken had de paella in minder dan vijftig jaar een enorm succes zowel op de meest bescheiden als op de koninklijke tafel. In 1854 werd het recept neergeschreven in een boek van Jose Lopez Camuñas. In 1867 stond het gerecht op het menu van het Spaanse restaurant op de Universele Tentoonstelling van Parijs. De Spaanse koning Alfonso XII bracht tijdens een bezoek een tortilla mee voor de Prins van Wales.
Echter in een boek uit 2008 ‘La patata en España. Historia y agroecología del tubérculo andino’ stelt de wetenschapper Javier Lopez Linaje, dat de oorsprong van de Spaanse tortilla terug te vinden is in de grensstad Villanueva de la Serena in de zeventiende eeuw. Het werk verwijst naar documenten die spreken over de omelet in deze stad in 1798. Volgens schrijver zou de uitvinding op naam staan van Joseph de Tena Godoy en de Markies van Robledo.
Een recente studie noemt dan weer de schrijver, chef-kok en banketbakker Teodoro Bardají uit Aragon als de uitvinder van de huidige Spaanse aardappel tortilla. In die versie worden de aardappelen gekookt in plaats van ze te bakken en wordt het gebruik van de ui geïntroduceerd.
Omdat er zo veel verschillende versies zijn, zullen we nooit de ware oorsprong van de Spaanse tortilla weten, maar wat zeker is, is dat dit heerlijke Spaanse gerecht ontstond tussen de late achttiende en vroege negentiende eeuw. Dankzij zijn eenvoud konden zowel de armen en de rijken genieten van dit heerlijk gerecht. Nu is het in vele horecazaken een heerlijke tapa.