De schat
van Villena is een van de meest sensationele ontdekkingen van gouden voorwerpen
uit de Europese Bronstijd.
In
oktober 1963 vond werkman Francisco Garcia Arnedo een metalen voorwerp in het
grind van een groeve in de Sierra del Morrón, ongeveer 5 km van de Villena en
gaf het aan zijn voorman Thomas Angel Martinez in de overtuiging dat het een
stuk van een vrachtwagen was. Foreman hing het stuk op een prominente plaats
waar de eigenaar het kon vinden. Na enkele dagen trok het stuk de aandacht van
een andere werkman, Francisco Contreras Utrera, die het mee nam naar huis.Zijn
vrouw, Esperanza Fernández García was degene die besloot om het voorwerp op 22
oktober 1963 mee te nemen naar juwelier Carlos Miguel Alonso Esquembre. De
juwelier, in het besef dat het stuk een buitengewone gouden armband was, waarschuwde
de archeoloog Jose María Soler. Uit angst dat de armband een deel was van een
groter geheel of een deel van de informatie vals was, zette Soler de zaak voor aan
de rechter van Villena. Na een kort onderzoek kon geen verklaring voor de vondst
gegeven worden.
Op 25 november werd zigeunerin Esperanza Martinez Morales gezien met eveneens een zware gouden armband. Ze vertelde dat het sieraad
van haar grootmoeder kwam, maar toen Soler de armband beter onderzocht zag hij
dat deze armband erg leek op de vorige armband. Na grondig onderzoek bleken er
ook nog recente sporen van aarde op te
zitten. Soler dacht dat de zigeuners per ongeluk een prehistorische schat
hadden blootgelegd. De archeoloog verkreeg nu van de rechtbank de toelating om
beide stukken in beslag te nemen tot hun oorsprong kon worden bepaald. Kort
nadien bekende de man van de zigeunerin, een vrachtwagenchauffeur genaamd Juan Calatayud, dat hij de armband
had gevonden tijdens werkzaamheden in een grintgroeve. Hij beloofde spontaan de
archeoloog om mee te helpen zoeken naar andere siervoorwerpen.
Slechts zes maanden vroeger was er al een
"kleine schat" van gouden voorwerpen opgegraven door arbeiders in een
gipsgroeve op een heuvel diep in de kalkrijke bodem, samen met potscherven en
andere prehistorische overblijfselen. De kleine schat bestond uit gouden ringen
en armbanden, kleiner, maar stilistisch in vergelijking met de twee armbanden.
Het meest interessante van al was een aantal onafgewerkte stukken en een baar
van onbewerkt goud met de inkerving van een patroon. Men was er
zeker van dat hier ooit een goudsmid had gewoond.
Soler kreeg van de rechtbank toestemming om
te graven maar er werden geen nieuwe vondsten gedaan en men wilde de verdere
opzoekingen stop zetten tot op een gegeven dag bij valavond de mannen riepen dat
ze een andere zware gouden armband hadden gevonden al snel gevolgd door een enorme
aardewerk pot tot de rand gevuld. Zelfs
in het snel vervagende licht was de glinstering van goud oogverblindend. Ze durfde de vindplaats niet verlaten. Na
het aanmaken van een vuur voor de warmte, stuurden Soler de kinderen van de
broers Enrique en Pedro Domenech
Albero met een briefje aan advocaat Alfonso García
Arenas weg met de vraag om een fotograaf te sturen en meer
lichtapparatuur om de diep begraven schat op te delven. Na twee uur kwamen de kinderen terug met de
advocaat, de taxichauffeur Pastor Martin Martinez en fotograaf Miguel Flor
Amat, De fotograaf nam die avond de enige foto’s van de plek waar de schat was
gevonden. Toen midden in de nacht alle gevonden voorwerpen waren gedolven werden
ze overgebracht naar het kantoor van Soler in Villena..
Terug in Villena bleek de pot een
indrukwekkende schat: achtenzestig afzonderlijke stukken waaronder vijf kannen,
achtentwintig armbanden en twee zware handgrepen. Het
totale gewicht van de goudschat was meer dan tien kilogram. Een armband alleen woog
meer dan 500 gram. De
pot was zo vakkundig verpakt dat geen centimeter van de ruimte werd verspild. Dit
feit, plus de grote diepte suggereert dat een koning de schat had begraven. Sporen
van brand in de grond rondom de plek geven aan dat er vroeger een gebouw stond,
misschien een koninklijk paleis dat tijdens een oorlog verwoest werd door brand
De vraag is, welke koning? Soler’s
theorie was dat het een van de koningen was die in de late Bronstijd in het
zuiden van Spanje woonde, en die net als andere koningen zijn eigen leger en
goudsmid had. Hij
moet hebben geleefd in een zelfde soort pracht als de Myceense vorsten die
volgens Homerus, hun gerechten aten uit zilveren en gouden borden. De gouden
schalen en kannen waren waarschijnlijk het koninklijke servies. .
Momenteel is de “Schat
van Villena” te bewonderen in het
archeologisch museum van Villena.
Plaats:
Plaza de Santiago, 1 - 03400 VILLENA (Alicante)
Informatie:
Telf.: 96 580 11 50
e-mail:info@museovillena.com
Plaza de Santiago, 1 - 03400 VILLENA (Alicante)
Informatie:
Telf.: 96 580 11 50
e-mail:info@museovillena.com
Openinguren
Dinsdag tot vrijdag van 10 tot 14 uur
Zaterdag zondag en feestdagen van 11 tot 14 uur
Donderdag van 17 tot 19 uur
Gesloten maandag, 1 en 6 januari
Ook het privé Museo del Botijo kan je er
bezoeken: http://www.museodelbotijo.com/
Het kasteel van Villena is momenteel
gesloten wegens renovatiewerken.
overname van dit artikel is toegestaan mits bronvermelding