De Spanjaarden vieren de aankomst van de Reyes Magos, de Drie Koningen,
met een feestelijke en vrolijke optocht (de
Cabalgata de los Reyes Magos) met lampionnetjes en feestverlichting. De lampionnen zijn een overblijfsel van een oude heidense gewoonte, waarin men fakkels droeg om boze geesten te verjagen. De koningen rijden te paard of in
feestelijk versierde wagens of koetsen door de straten en gooien lekkernijen naar
de kinderen. Het snoepgoed dat wordt uitgedeeld, stamt van de heidense offermaaltijden. Ook vragen de kindjes deze dagen cadeautjes aan de koningen net zoals bij ons de kinderen aan Sinterklaas een cadeau vragen. Meestal kunnen al enkele dagen op voorhand aan de gezanten van de koningen de wensbrieven afgegeven worden.
De nacht voor de feestdag van de Drie Koningen zetten de kinderen dan hun schoentjes neer voor de Drie Koningen. Net zoals Sinterklaas en zwarte piet houden deze koningen ook van lekkere dingen, de Spaanse kinderen leggen snoepgoed voor de koningen en hooi voor hun kamelen neer. ´s Ochtends ontdekken de kinderen dat de koningen van het snoepgoed geproefd hebben, de kamelen hun hooi opgegeten hebben en de koningen allerlei leuke cadeautjes hebben achtergelaten.
Voor
het ontbijt of na de lunch eet men nadien een typisch dessert, “Roscón
de los Reyes”. Dat is een grote ronde cake waarop versieringen liggen van
gedroogd fruit, zij vormen symbolisch de robijnen en smaragden van de drie
koningen.
Binnenin
de cake is er een boon verstopt, diegene
die deze kan vinden is de koning of de koningin voor de rest van de dag en
hij/zij mag de bijgeleverde kroon dragen.
De oorsprong van de boon is terug te vinden bij de Germanen, zij mochten in de twaalf nachten van de nieuwjaarsfeesten geen peulvruchten eten en de 'heilige boon' betekende het einde van die vastenperiode.In 1885 besloot de Spaanse regering dat er een optocht zou worden gehouden op deze feestdag. De Cabalgata de los Reyes Magos is inmiddels uitgegroeid tot een ware traditie en het is de oudste optocht in Spanje.
De legende van Reyes Magos
Het bezoek van de Drie Koningen aan het kindje Jezus in Bethlehem, heeft de eeuwen door de verbeelding geprikkeld en aanleiding gegeven tot de vorming en verspreiding van allerlei legenden. Een van die verhalen is geschreven tussen 1364 en 1375 door de Duitse monnik Johannes von Hildesheim.
Ergens in het Oosten lag een zeer hoge berg Vaus, met op de top een uitkijkpost voor de beste astronomen van het land. Deze kregen de opdracht om uit te zien naar ongewone verschijnselen aan het firmament. Bij de geboorte van Jezus in Bethlehem verscheen de door Bileam aangekondigde ster boven de berg Vaus, die zo schitterde, "alsof het de zon was", ook overdag. In de ster tekende zich de figuur af van een kindje met een kruis in de handjes. En uit de ster zei een stem: "Vandaag is de koning der joden geboren, die door de heidenen verwacht werd. Hij zal over hen regeren. Gaat hem zoeken en aanbidt hem". De sterrekundigen brachten snel hun koningen op de hoogte van dit merkwaardig verschijnsel. Zo vernamen ook de koningen dat de langverwachte Verlosser geboren was.
Zonder van elkaar iets af te weten gingen Melchior, Balthasar en Caspar onmiddellijk afzonderlijk, en elk met een groot gevolg, op weg naar Bethlehem, geleid door de wonderbaarlijke ster. Na 12 dagen troffen ze mekaar bij de Calvarieberg vlakbij Jeruzalem. Nadat ze bij koning Herodes navraag hadden gedaan over de "nieuwgeboren koning der Joden" trokken de 3 koningen naar Bethlehem, waar de ster bleef stilstaan boven de geboortegrot.
Melchior gaf het kindje Jezus een gouden appel en 30 zilveren muntstukken. Balthasar offerde wierook en Caspar bood mirre aan, dat zijn land in overvloed voortbracht.
Na in hun slaap te zijn gewaarschuwd voor koning Herodes, keerden de Drie Koningen uit het Morgenland samen langs een andere weg terug, zonder de begeleiding van een ster. Bovenop de berg Vaust lieten ze een prachtige kapel bouwen ter ere van de koning der Joden, die algauw veel vrome pelgrims aantrok uit alle landen. Vervolgens gingen de drie uit elkaar en keerden elk naar hun koninkrijk terug. Daar lieten ze onderweg in alle heidense tempels een ster aanbrengen met een kind met kruis erin.
Een Vlaams - Nederlands driekoningenliedje:
- Drie koooningen, drie koooningen,
- geef mij nen nieuwen (h)oed.
- Mijnen ouwen is verslee-eeten,
- mijn moeder mag 't nie wee-eeten.
- Mijn vader heeft het geld,
- op de [russel] rooster geteld