Van
daag, met de technologische vooruitgang,
hebben we moeite ons te herinneren dat dingen niet altijd zo gemakkelijk zijn
geweest. Onze koelkast maakt ijsblokjes, maar reeds honderden jaren geleden
genoten ook de Spanjaarden, in de zomermaanden, van gekoelde dranken. De mensen
besefte al snel dat ijs een materiaal was dat van groot nut was maar hoe kon
men het in de zomermaanden bewaren? Wanneer het sneeuwde in de bergen, raapten de
mensen de sneeuw op en
brachten ze in manden en zakken naar grotten en gaten
die in de grond waren gegraven of naar eenvoudige stenen huizen in schaduwrijke
plaatsen. Daar drukten ze de sneeuw aan met houten instrumenten en maakten ze
lagen van verschillende dikte. En ijs werd zeer gewaardeerd, niet alleen voor
verfrissing maar ook als voedselconserveringsmiddel en voor therapeutische
gebruik.
Al snel begon de industriële activiteit. Grotere
gebouwen werden gebouwd in de hoge gebieden om meer ijs op te slaan. Uit
documenten blijkt dat in een winter met veel sneeuw grote groepen arbeiders, de
“neveros”, de bergen introkken om de gevallen sneeuw te verzamelen en daarmee
de putten te vullen. Met houten spaden werd de sneeuw door de ramen van de
sneeuwput naar binnen gewerkt. Een groepje arbeiders stampten binnen in de
sneeuwput de sneeuw goed aan zodat de sneeuw al snel een blok ijs begon te
vormen. Wanneer de put gevuld was werd hij toegedekt met stro en aangevuld met
zand waardoor het ijs maandenlang goed bleef. In 1762 werden duizend mannen en
zevenhonderd paarden en ezels ingezet bij ‘El Menejador’ een hoogvlakte in de
buurt van Alcoy voor het verzamelen van de sneeuw.
In de zomer werd het zand en stro weer
verwijderd en werd het ijs in grote blokken gezaagd. Deze ijsblokken werden met
ezeltjes of kleine karren in de vroege ochtend naar het dal gebracht en
opgeslagen in koele ijshuizen. Het ijs werd verkocht in de dorpen en steden in
de regio.
Uit historische documenten blijkt dat op
het einde van de achttiende eeuw ongeveer twee miljoen kilo ijs per jaar
getransporteerd werd naar de stad Valencia. In latere periodes werd het ijs ook
per schip vervoerd vanuit de haven van Alicante naar de Spaanse eilanden en
Marokko.
Het verval van de ijsputten begon met komst
van de koelkasten en diepvriezers. In de eerste helft van de 20e eeuw werd het
mogelijk om kunstmatig te koelen en deden het koelhuis en iets later de koelkast
en de diepvriezer hun intrede. Tevens werden toen kunstmatig gekoelde
transporten mogelijk.
De grootste en
best bewaarde sneeuwput in deze regio is “La
Cava Gran de Agres” een sneeuwput uit de 17e eeuw. Deze nevero is ook bekend
als "Cava Arquejada" (gebogen cava), vanwege de bijzondere ashlar
boog die zijn dak ondersteunde. Hij is gelegen op de hellingen ten noorden van
de bergen van Aitana, Carrasqueta en Mariola. Oorspronkelijk was het een
overdekte put. Hij is gedeeltelijk uitgegraven in een rotswand met een diameter
van 15 meter, 17 meter diep en een opslagcapaciteit van 2000 m³. Deze sneeuwput
bleef in gebruik tot 1906.
De Cava Gran de Agres werd in 2008 door de
Provinciale Staten van Alicante overgenomen en sinds 2010 heeft men deze put
geconserveerd voor het nageslacht.
Artikel verschenen in De Costakrant editie juli 2019