Menu

16 juli 2019

“Pozos de nieve” of sneeuwputten in de omgeving van Alcoy.

Vandaag, met de technologische vooruitgang, hebben we moeite ons te herinneren dat dingen niet altijd zo gemakkelijk zijn geweest. Onze koelkast maakt ijsblokjes, maar reeds honderden jaren geleden genoten ook de Spanjaarden, in de zomermaanden, van gekoelde dranken. De mensen besefte al snel dat ijs een materiaal was dat van groot nut was maar hoe kon men het in de zomermaanden bewaren? Wanneer het sneeuwde in de bergen, raapten de mensen de sneeuw op en
brachten ze in manden en zakken naar grotten en gaten die in de grond waren gegraven of naar eenvoudige stenen huizen in schaduwrijke plaatsen. Daar drukten ze de sneeuw aan met houten instrumenten en maakten ze lagen van verschillende dikte. En ijs werd zeer gewaardeerd, niet alleen voor verfrissing maar ook als voedselconserveringsmiddel en voor therapeutische gebruik.
Al snel begon de industriële activiteit. Grotere gebouwen werden gebouwd in de hoge gebieden om meer ijs op te slaan. Uit documenten blijkt dat in een winter met veel sneeuw grote groepen arbeiders, de “neveros”, de bergen introkken om de gevallen sneeuw te verzamelen en daarmee de putten te vullen. Met houten spaden werd de sneeuw door de ramen van de sneeuwput naar binnen gewerkt. Een groepje arbeiders stampten binnen in de sneeuwput de sneeuw goed aan zodat de sneeuw al snel een blok ijs begon te vormen. Wanneer de put gevuld was werd hij toegedekt met stro en aangevuld met zand waardoor het ijs maandenlang goed bleef. In 1762 werden duizend mannen en zevenhonderd paarden en ezels ingezet bij ‘El Menejador’ een hoogvlakte in de buurt van Alcoy voor het verzamelen van de sneeuw.
In de zomer werd het zand en stro weer verwijderd en werd het ijs in grote blokken gezaagd. Deze ijsblokken werden met ezeltjes of kleine karren in de vroege ochtend naar het dal gebracht en opgeslagen in koele ijshuizen. Het ijs werd verkocht in de dorpen en steden in de regio.
Uit historische documenten blijkt dat op het einde van de achttiende eeuw ongeveer twee miljoen kilo ijs per jaar getransporteerd werd naar de stad Valencia. In latere periodes werd het ijs ook per schip vervoerd vanuit de haven van Alicante naar de Spaanse eilanden en Marokko.
Het verval van de ijsputten begon met komst van de koelkasten en diepvriezers. In de eerste helft van de 20e eeuw werd het mogelijk om kunstmatig te koelen en deden het koelhuis en iets later de koelkast en de diepvriezer hun intrede. Tevens werden toen kunstmatig gekoelde transporten mogelijk.
De grootste en best bewaarde sneeuwput in deze regio is “La Cava Gran de Agres” een sneeuwput uit de 17e eeuw. Deze nevero is ook bekend als "Cava Arquejada" (gebogen cava), vanwege de bijzondere ashlar boog die zijn dak ondersteunde. Hij is gelegen op de hellingen ten noorden van de bergen van Aitana, Carrasqueta en Mariola. Oorspronkelijk was het een overdekte put. Hij is gedeeltelijk uitgegraven in een rotswand met een diameter van 15 meter, 17 meter diep en een opslagcapaciteit van 2000 m³. Deze sneeuwput bleef in gebruik tot 1906.
De Cava Gran de Agres werd in 2008 door de Provinciale Staten van Alicante overgenomen en sinds 2010 heeft men deze put geconserveerd voor het nageslacht. 

Artikel verschenen in De Costakrant editie juli 2019