Menu
▼
15 maart 2016
De snoezige Spaanse Seat 600 was de tegenhanger van de Duitse VW Kever of de Franse Citroën 2CV
Terwijl Duitsland in 1957 adverteerde met "Wohlstand für alle" (welvaart voor iedereen), was Spanje nog steeds ver achterop met hun economische welvaart. Geladen ezelskarren, triporteurs, jankende bromfietsen, zo zagen er in 1957 de straten van Spanje uit. Auto's? Een zeldzaamheid. Per 1000 bewoners telde men slechts drie auto's. Dat moest veranderen met de komst van de Seat 600 (Sociedad Espanola Automoviles de Turismo), zelfs al was de Seat 600 van oorsprong een Italiaan. De Seat 600 was een vrijheidsstrijder, een kleine auto, maar een grote kans op vrijheid voor de Spanjaarden.
Op 27 juni 1957 begon Seat in Barcelona met de productie van de Seat 600, de Seat 600 was een licentie-replica van de Italiaanse Fiat 600. De Spanjaarden noemden hem liefkozend "La pelotilla" (het bolleke) door zijn ronde vorm. Binnen enkele weken was de productie van de 600 reeds voor twee jaar gereserveerd en moesten de Spanjaarden opzien tegen een levertijd van vier jaar. 10000 werknemers in de fabriek in Barcelona produceerde 300 auto's per dag. Voor de meeste Spanjaarden was de schattige Seat de eerste auto van hun leven en toen hij eindelijk voor de deur stond werd hij volgestouwd met de hele familie en kon het land verkend worden. De eerste modellen hadden een viercilinder-in-lijn motor van 21,5 pk met cilinderinhoud van 663 en haalde een topsnelheid van 95 km/h. Maar om de snelheid was het niet te doen, wel om de mobiliteit. In 1959, werd een sterkere motor geïnstalleerd, waardoor het voertuig een snelheid haalde van 100 km/h. De auto betekende een fundamentele sociale verandering; Hij zette het land op vier wielen.
In 1971 was één op de vier auto's een Seat 600. Wanneer de productie werd stopgezet zijn er 799.419 exemplaren van de lopende band gerold . De lieveling van de natie deed afstand van de troon en de meeste nationale kranten melde deze gebeurtenis op hun voorpagina's.
Op 6 augustus 1973 namen de Seat werknemers afscheid van de auto met een bordje met het opschrift "Naciste príncipe y mueres rey" (Je bent als een prins geboren, en stierf als koning).
De productie van de "600" werd in Argentinië en Joegoslavië nog tot begin jaren 80 voortgezet.
Momenteel betaal je voor een niet gerestaureerde Seat 600, met doorgeroeste deuren, bodem en treeplanken, al snel 1000 euro. Voor een mooi gerestaureerde 600 betaal je al snel tussen de 5000 en 10000 euro.
Op 27 juni 1957 begon Seat in Barcelona met de productie van de Seat 600, de Seat 600 was een licentie-replica van de Italiaanse Fiat 600. De Spanjaarden noemden hem liefkozend "La pelotilla" (het bolleke) door zijn ronde vorm. Binnen enkele weken was de productie van de 600 reeds voor twee jaar gereserveerd en moesten de Spanjaarden opzien tegen een levertijd van vier jaar. 10000 werknemers in de fabriek in Barcelona produceerde 300 auto's per dag. Voor de meeste Spanjaarden was de schattige Seat de eerste auto van hun leven en toen hij eindelijk voor de deur stond werd hij volgestouwd met de hele familie en kon het land verkend worden. De eerste modellen hadden een viercilinder-in-lijn motor van 21,5 pk met cilinderinhoud van 663 en haalde een topsnelheid van 95 km/h. Maar om de snelheid was het niet te doen, wel om de mobiliteit. In 1959, werd een sterkere motor geïnstalleerd, waardoor het voertuig een snelheid haalde van 100 km/h. De auto betekende een fundamentele sociale verandering; Hij zette het land op vier wielen.
In 1971 was één op de vier auto's een Seat 600. Wanneer de productie werd stopgezet zijn er 799.419 exemplaren van de lopende band gerold . De lieveling van de natie deed afstand van de troon en de meeste nationale kranten melde deze gebeurtenis op hun voorpagina's.
Op 6 augustus 1973 namen de Seat werknemers afscheid van de auto met een bordje met het opschrift "Naciste príncipe y mueres rey" (Je bent als een prins geboren, en stierf als koning).
De productie van de "600" werd in Argentinië en Joegoslavië nog tot begin jaren 80 voortgezet.
Momenteel betaal je voor een niet gerestaureerde Seat 600, met doorgeroeste deuren, bodem en treeplanken, al snel 1000 euro. Voor een mooi gerestaureerde 600 betaal je al snel tussen de 5000 en 10000 euro.
In Spanje zijn verschillende versies afgeleid van de klassieke Seat 600:
Seat 600 Convertible:
Zoals de naam al doet vermoeden, was het een cabrio-versie met een canvas dak.
Seat 600 Formichetta:
Het was een versie van de 600 omgebouwd tot een lichte bestelwagen. Deze bestelwagen had een laadvermogen van 300 kg.
Seat 600 Furgoneta Comercial:
Dit was een commerciële versie van de seat 600, geen achter zijruiten, zonder achterbank. Hij was aanzienlijk goedkoper dan de klassieke versie.
Seat 600 Playera:
Speciale uitvoering voor hotels aan de kust. Het was een open wagen zonder deuren. Het was een soortgelijke versie als zijn Franse rivaal de Citroën Mehari.
Seat 800 (Fiat 600 Multipla):
Omdat SEAT niet de licentierechten kreeg van de Fiat 600 Multipla (een 4- of 6-persoons taxi uitvoering) bouwden de Spanjaarden de SEAT 800.
Die stond op een basis van de bestaande 600D. Hij werd 34 cm langer
gemaakt en kreeg extra deuren. Deze variant is slechts 18.000 keer
gebouwd en inmiddels bijzonder zeldzaam geworden. De productie
van de SEAT 800 duurde van januari 1964 tot juni 1967, met 18.200
eenheden, geproduceerd op een vrij traag tempo, voornamelijk als gevolg
van de bijna ambachtelijke manier waarop ze werden voorbereid.
SEAT 600 Savio:
Van dit model is er slechts één gemaakt. Het was een Fiat 600 Multipla, die SEAT gekocht had voor
het bezoek van de dictator Francisco Franco en aangepast werd door toevoeging
van logo's van SEAT en diverse andere details.